Johannesburg: Blote voeten en blinkende keukens

Sinds wij een vakantiehuis hebben in Zuid-Afrika, vragen mensen mij regelmatig naar onze ervaringen in de grootste stad van het land: Johannesburg. Ik geef toe dat ik hier twintig jaar geleden niet graag kwam. Toeristisch oninteressant, veel arme wijken, onoverzichtelijk en criminaliteit. De stad heeft een ingewikkeld verleden en een slecht imago. Zij verbleekt bij de ongekende charme van rivaal Kaapstad. Maar Johannesburg is allang niet meer alleen maar onveilig. Ik kom er inmiddels graag. In het Johannesburg van nu zie ik schrijnende armoede en blinkende rijkdom. Een mix van creativiteit en zakelijkheid. De energie op gebied van kunst, fashion, hotels en restaurants vind ik heel aanstekelijk. Het loont zeker de moeite je verblijf in de Zuid-Afrikaanse bush te combineren met een paar dagen in deze metropool.

Neem de wijk Rosebank. In het grote moderne winkelcentrum liggen de fris en trendy ogende restaurants in de buitenlucht. Het ene terras nog aantrekkelijker dan het andere. Overal gevarieerde menukaarten en volle terrassen. Alle kleuren mensen genieten hier van (zondags) shoppen, zon en gezelligheid, zien en gezien worden. Wij kiezen voor ‘Nikos, Urban Greek food’ voor een vroege lunch na een lange nachtvlucht. We genieten van grote borden met warme ‘mezze’, mals vlees van de grill, kakelvers pitabrood en frisse Griekse salade. Erbij drinken we fruitige zomerse en toch complexe Sauvignon Blanc van het wijnhuis Springfield in Robertson. Wat een fijne start van de vakantie. Na het eten wandelen we naar de hectische African Craft Market. Hier kopen we na lang snuffelen en afdingen vijf mooie sleutelhangers in Zebra stijl. Ons huis in Hoedspruit heet Villa Sebra en aan de huissleutel hangt tot nu toe een blauw plastic label uit de lokale bouwmarkt. Dat kan beter.

De volgende ochtend maken we met onze vrienden een begeleide fietstoer door Soweto. Een bezoek aan dit deel van de stad is een must als je Johannesburg voor het eerst bezoekt. SOuth WEstern TOwnship werd gebouwd voor de zwarte bevolking in de tijd van de Apartheid. Er wonen bijna anderhalf miljoen mensen! Onze vrolijke gids heet Blessing – over de fantastische voornamen schrijf ik een andere keer -. Hij is 26, heeft lachende ogen en prachtige witte tanden. Hij is hier geboren en vertelt trots over de beroemdste Soweto bewoners: Nelson Mandela en bisschop Tutu.  Het beste deel van de toer is niet het bezoek aan de toeristische straat waar deze grote meneren ooit woonden. Wij worden vooral heel blij van de lachende kinderen die op blote voeten met onze fietsen mee rennen, handjeklap doen en met ons op de foto willen. Er wordt niet gebedeld en de sfeer is prettig, gastvrij. Ook in dit deel van de stad zijn de contrasten enorm. Villa’s met twee auto’s en een gazon voor de deur en even verderop huizen van golfplaten zonder stromend water.

Over contrasten gesproken: die avond dineren we bij restaurant Marble in Rosebank. Na een korte Uber rit melden we ons bij de prachtige gastvrouw die ons iets na zevenen naar onze gereserveerde tafel brengt. De eerste indruk is overweldigend. De blikvangers zijn een open keuken en een groot vuur waarop mooie vlees en visgerechten wordt bereid. De inrichting is schitterend, het is zo vroeg op de avond al heerlijk druk en de gasten zijn allemaal feestelijk gekleed. We voelen ons rijk en bevoorrecht en we hebben een glimlach van oor tot oor. Wat een geweldig land is dit toch op gebied van eten, drinken, styling, service. Als hoofdgerecht kies ik gegrilde zalm, bereid op vuur en houtskool. De begeleiding bestaat uit romige lauwwarme aardappelsalade, boter met verse tijm en rucola.

Need I say more?

 

Fotografie: Marco Ariesen, Marcografo.